Een keizersnede heeft grote invloed op het arsenaal aan bacteriën dat pasgeborenen overnemen van hun moeder.
Ieder mens heeft op en in zijn lichaam een unieke samenstelling van bacteriën, die een rol speelt in onder meer het immuunsysteem en de spijsvertering. Maar welke bacteriën je bij geboorte meekrijgt, hangt af van de manier waarop je ter wereld komt. Bij een normale bevalling neemt een baby vooral de bacteriën uit de vagina van de moeder over, bij een keizersnede de huidbacteriën. Dat ontdekten Amerikaanse onderzoekers door het bacteriële DNA van tien pasgeborenen te onderzoeken.
Een kleine steekproef dus, maar wel met grote verschillen. Huid, mond, neus en darmen van de vaginaal geboren baby’s bevatten in de eerste 24 uur na de geboorte vooral bacteriën die een rol spelen bij tandvleesaandoeningen, vaginale infecties en het verteren van melk. Bij de zes baby’s die gehaald werden troffen de onderzoekers vooral bacteriën aan die te maken hebben met voedselvergiftiging, difterie en acne. Dit verschil in bacteriële samenstelling zou kunnen verklaren waarom astma en bepaalde allergieën vaker voorkomen bij kinderen die via een keizersnede ter wereld zijn gekomen: vaginale bacteriën zouden kinderen betere bescherming bieden tegen die aandoeningen.
Verder viel op dat de baby’s op hun hele lichaam ongeveer dezelfde bacteriën hebben, terwijl dat bij volwassenen per orgaan sterk verschilt. De Amerikanen willen nu gaan wanneer die differiëntatie optreedt. Gewapend met die kennis hopen ze vast te kunnen stellen tot welke leeftijd kinderen extra gevoelig kunnen zijn voor bepaalde aandoeningen.
Bron: