Vrouwen die na het reguliere borstkankeronderzoek ten onrechte te horen krijgen dat er iets niet goed is, hebben daar nog lang last van. Het gaat om een omvangrijke groep: zo'n 60% van de uitslagen van het borstkankeronderzoek blijkt uiteindelijk vals-positief.
Onderzoekers uit Tilburg hebben met 385 vrouwen gesproken die na een regulier borstkankeronderzoek te horen kregen dat er iets niet goed was. Van hen bleken 152 uiteindelijk borstkanker te hebben; bij 233 vrouwen was dat niet het geval, en was er dus sprake van een vals-positieve uitslag. Deze laatste groep vrouwen had daar behoorlijk veel last van: de levenskwaliteit die zij ervoeren was significant lager, vooral als ze wat angstig waren aangelegd, en dit effect duurde minstens een jaar.
Voor het vaststellen van de levenskwaliteit werd een meetmethode van de WereldGezondheidsOrganisatie gebruikt, waarbij de kwaliteit op zes domeinen wordt vastgesteld: lichamelijke gezondheid, psychologische gezondheid, zelfredzaamheid, sociale relaties, omgeving en spiritualiteit.
Het was ook opvallend dat in de vals-positieve groep meer diagnostische testen werden uitgevoerd: 32% van deze vrouwen kregen meer dan drie testen. In de groep vrouwen met borstkanker was dit 14%.
De onderzoekers pleiten ervoor vrouwen beter voor te lichten over de pro's en con's van reguliere onderzoeksprogramma's. Vrouwen hebben vaak de neiging om het risico op borstkanker hoger in te schatten, en in het voorlichtingsmateriaal wordt meestal nauwelijks ingegaan op de effecten van vals-positieve uitslagen.
Links:
- Samenvatting op ScienceDaily (11 april 2011)
- Artikel "Effect of abnormal screening mammogram on quality of life", British Journal of Surgery, 2010